Tien tips om goed met je kat te spelen.
1. Prooi vangen
Het doel van het jagen is het vangen van een prooi.
Een jagende kat ziet een prooi, ligt op wacht en springt erop af als de prooi stil zit. Daarna word de prooi (als het goed is) gevangen, of met een beetje pech is de prooi te snel en rent of vliegt weg.
Houd dit natuurlijke gedrag van de kat in gedachten bij het spelen met je kat.
Geef de kat daarom tijdens het spel geregeld de kans om een balletje of hengeltje te vangen, anders zal de kat snel de interesse verliezen. Daarom zijn laserlampjes (en tablets!) minder geschikt. Blijft je kat zoeken naar het lampje nadat je gestopt bent met spelen, gebruik het dan niet of sluit het spel af door een muisje o.i.d. door de kamer te gooien.
2. Spelen met je kat: zonder handen
Moedig je kat niet aan om met je handen te spelen. Je lokt er agressie mee uit én je kunt zelf krassen oplopen. Als je kat snel geneigd is om naar je handen te slaan tijdens het spel, maak dan gebruik van hengeltjes of touwtjes om zo de afstand tussen het object waar de kat mee kan spelen en je hand te vergroten.
3. Op de grond
Katten zijn muizenvangers en reageren vooral op bewegingen op de grond. Veel katten snappen het daarom ook niet als er een speeltjes door de lucht vliegt. Het komt dan dus ook voor dat de kat daar sneller genoeg van heeft dan voorwerpen die op de grond liggen.
4. In de goede richting
Gooi muisjes, balletjes en andere voorwerpen altijd van de kat af en nooit naar de kat toe. Een prooi loopt ook niet naar de kat toe. De kat zal eerder geprikkeld worden door iets dat van haar weg beweegt dan naar haar toe komt.
5. Spelen met je kat, maar niet in het gezicht
Volgens hetzelfde idee als hierboven: katten houden er niet van als er hengeltjes, touwtjes of andere zaken in hun snoet geduwd worden, ze zien speeltjes dichtbij niet zo goed.
Toch zie ik heel veel eigenaren dat doen. Uiteindelijk zal de kat er wel tegen aan tikken, maar dat is vaak meer irritatie dan spel.
6. Verschillende snelheden
Een speelhengel heel snel heen en weer bewegen om je kat in actie te krijgen lijkt leuk, maar levert eerder irritatie dan stimulatie op bij je kat. Probeer het gedrag van bijvoorbeeld een vogel of muis na te doen. Een vogel zit stil, fladdert een eindje door de lucht, gaat weer zitten, loopt een stukje over de grond. Een muisje verstopt zich achter een kast, komt een stukje tevoorschijn, rent weg en verstopt zich weer.
Zo blijft het spel afwisselend voor je kat en ook leuk voor jezelf.
7. Verstoppen
De muis waar de kat achteraan rent, verstopt zich graag in holletjes of ritselt door een laagje bladeren in de tuin. Je kunt ditzelfde effect bereiken door een touwtje of hengeltje onder een oude handdoek, achter een kussen of om de hoek van de deur te laten verdwijnen. Succes gegarandeerd, vooral als je het niet te snel doet.
8. Niet te veel speeltjes
Balletjes in alle kleuren en maten. Leuk, maar je kat is zo uitgekeken op allemaal dezelfde soort speeltjes. Zorg dus niet alleen voor het afwisselen van speeltjes, maar ook afwisseling in het soort speeltjes. Kattenhengels, balletjes, knuffelspeeltjes met kattenkruid, kattenspeeltjes, veren en dozen. Geef de kat liever twee of drie speeltjes en ruil ze na een paar dagen om voor andere. Zo blijft het speeltje steeds weer opnieuw leuk en de uitdaging des te groter.
9. Houd het simpel
Maak het niet moeilijker dan nodig is: spelen met je kat kan ook net zo goed met een propje papier, veren die buiten gevonden worden of een touwtje. Denk vooral aan afwisseling, boots de bewegingen van een mogelijke prooi na en je hebt grote kans dat je kat (weer) gaat spelen!
10. Het einde van het spel
Stop niet als de kat net lekker bezig is, want je zult haar heel gefrustreerd achterlaten. Bouw het spel rustig af.
Reactie plaatsen
Reacties